Ruimte huren

Welkom bij Zelfregiecentrum Nijmegen - Voor iedereen die meer grip op het leven wenst

Er zijn te weinig mensen met een beperking in de politiek

April Ranshuijsen wil met voorkeursstemmen de Tweede Kamer in.

Nijmeegs raadslid April Ranshuijsen hoopt op 22 november met voorkeursstemmen in de Tweede Kamer te worden verkozen. Ze staat 33e op de lijst van Groen Links/PvdA. Namens mensen met een beperking wil zij het verschil maken in Den Haag. Maar wie is zij, wat heeft ze in Nijmegen voor elkaar gebokst en wat is haar ambitie wanneer ze lid is van de Tweede Kamer?

Ze heeft tien jaar politieke ervaring in de Nijmeegse gemeenteraad: van fractievolger tot voorzitter van de grootste fractie in de raad, die van GroenLinks.  “Ik heb moeten leren het politieke spel te spelen. Maar toen ik doorkreeg wat de spelregels zijn en daar steeds handiger in werd, zag ik dat ik belangrijke zaken kon bereiken.”

Wat was jouw ambitie toen je je kandidaat stelde voor een plek in de gemeenteraad?
Ik was toen 35 en vond hetzelfde belangrijk als nu: opkomen voor mensen die elke dag weer moeten knokken om mee te kunnen doen. En vooral voor betere toegankelijkheid, betere zorg en zelfstandig kunnen wonen met eigen regie.”

Speelde het feit dat je in een rolstoel zat daarin mee? Kun je iets meer vertellen over je leven met een beperking? “Jazeker. Ik heb mijn hele leven al een spierziekte die steeds een beetje verder achteruitgaat. Daardoor moest ik als kind, al voordat ik in een rolstoel zat, naar het speciaal onderwijs. En kreeg ik te maken met zorg en verschillende instanties waar je afhankelijk van wordt. Ik weet dus ook uit eigen ervaring hoe dat stress kan geven. En toen ik in een rolstoel kwam liep ik ook tegen de ontoegankelijke samenleving op. Dan ben je opeens echt gehandicapt. Ik heb zelf lang geworsteld hoe ik daarmee om moest gaan. Zeker ook omdat als je in een rolstoel zit mensen ineens vaak anders tegen je gaan praten en doen.”

Je hebt je in Nijmegen intensief bezighouden met de fysieke toegankelijkheid van gebouwen en de openbare ruimte. Ben je tevreden over wat je op dit terrein hebt bereikt?
“Ja, ik denk dat ik het maximale eruit gehaald heb. Het is me bijvoorbeeld regelmatig gelukt om extra geld te regelen. Bijvoorbeeld voor verbeteringen van de openbare ruimte of voor extra hulp bij het uitvoeren van het VN-verdrag Handicap. De krant schrijft tegenwoordig veel meer over toegankelijkheid en een inclusieve samenleving. Daar ben ik heel blij mee omdat steeds meer mensen het belang daarvan begrijpen. Ook de medewerkers van het stadhuis begrijpen, doordat ze met mij in contact kwamen, veel beter welke impact het heeft als je ergens niet bij kan, of hulp moet vragen om een deur te openen. Terwijl je het ook anders kan inrichten. Er zijn soms felle debatten geweest in de gemeenteraad: ik juich dat toe. Daardoor komt er meer aandacht voor het onderwerp. Dat is elke keer mijn hoofddoel. Zorgen dat het in de toekomst beter wordt geregeld. Ik ben dan ook heel erg blij met mijn laatste aangenomen voorstel: toegankelijkheid als norm bij alles wat we doen. Het is een belangrijke uitspraak omdat hiermee wordt voorkomen dat toegankelijkheid aan de kant wordt geschoven als het niet zo goed uitkomt.”

Je hebt je ook sterk gemaakt voor het Actieprogramma Inclusie, dat zich in brede zin richt op mensen met een handicap. Waarom is dit Actieprogramma zo belangrijk?
“Om twee redenen. Als eerste omdat mensen met een handicap vooral nog worden gezien als mensen ‘waar iets aan mankeert’ en ‘die hulpbehoevend zijn’. Als je zo naar mensen kijkt vergeet je het punt van gelijkwaardigheid. Dan krijg je dat er over mensen wordt gesproken en besloten, zonder te weten of je het goed doet en of iemand echt verder helpt. Het actieprogramma helpt om anders te kijken en denken.  De tweede reden is dat je alleen met een duidelijk plan echte veranderingen in gang kan zetten. Als je geen plan hebt en geen duidelijke afspraken maakt, dan verandert er weinig.”

Als belangenorganisaties waren wij blij met een aantal uitkomsten van het collegeakkoord: drie ton per jaar extra voor het uitvoeren van het Actieprogramma Inclusie, een ombudsfunctie voor het sociaal domein en een woonbehoefte-onderzoek onder mensen met een beperking. Kun jij aangeven hoe belangrijk het is dat iemand met een handicap toen aan tafel zat?
Dat heeft te maken met ‘vertegenwoordiging’: dat je als ervaringsdeskundige weet waar het echt om gaat en dat is iets heel anders dan de papieren werkelijkheid. Het gaat ook over de positie die je inneemt. Ik had inmiddels wel een staat van dienst opgebouwd. Men wist dat ik geen onzin verkoop en me niet zomaar aan de kant laten zetten. Maar het gaat ook over de politieke partij zelf, die een inclusieve samenleving echt belangrijk vindt. Anders zou ik daar niet voor in de gemeenteraad zitten. Dat moet wel bij elkaar passen.”

Als je terugkijkt op die periode: wat zijn dan de belangrijkste dingen die je hebt geleerd?
“Hoe je dingen voor elkaar kunt krijgen via de politiek. Je hebt met veel verschillende mensen en belangen te maken. Maar ook met beperkt geld. Dan moet je keuzes maken en dat moet je handig aanpakken. En soms zit het tegen, dat is naar, maar dan zoek ik altijd weer naar mogelijkheden hoe het op een later moment wel kan. En, samenwerken met ervaringsdeskundigen en belangenbehartigers is heel belangrijk. Voor iedereen.”

Zie ook:  Home – April Ranshuijsen

Jos Kersten, Zelfregiecentrum Nijmegen

Wie is April Ranshuijsen?

Ze typeert zichzelf als een rebel met gevoel voor diplomatie. Ze staat vooral op de voorgrond als dat functioneel is. En ze is langzaam maar zeker bedreven geraakt in het politieke spel om iets te bereiken. Wie is zij nog meer?

Je spot vogels vanaf de dijk bij Kekerdom en je fotografeert ze ook met een telelens. Je hebt daar veel geduld voor. Kun je aangeven wat dit tijdverdrijf voor jou zo aantrekkelijk maakt?
“Ik ben graag in de natuur en vind het leuk om in beeld vast te leggen wat je normaal niet snel ziet. Gedrag tussen dieren, de scherpe blik van een roofvogel, kleurrijke details van een insect. Deze hobby helpt mij ook om rust te vinden. Als ik in de natuur ben, vergeet ik even mijn werk, de politiek en alle ellende op de wereld. Dan kan ik daarna weer met frisse energie aan de slag.”

Heb je dat geduld ook in de politiek?
“Nee, veel minder. Of anders. In tien jaar politieke ervaring heb ik geleerd dat je moet weten wanneer je doorduwt en wanneer je moet wachten tot het goede moment om iets voor elkaar te krijgen. Ik wil dat de mensen voor wie ik opkom snel verschil merken. Maar het gaat stapje voor stapje. De uitdaging is dat ik laat zien dat al die stapjes bij elkaar opgeteld wel leidt tot resultaat!”

Je hebt op hoog niveau aan rolstoelhockey gedaan. Dat is een heel andere kant van je. Wat betekende dat qua fysieke en mentale belasting? Welke focus had je daarvoor nodig?
“De focus werkt hetzelfde als in de politiek. Je wilt iets bereiken en je probeert alles te doen wat goed is om dat te behalen. Ik denk dat de (top) sport mij heeft geholpen om dat te leren. Ik maak in mijn werk vaak vergelijkingen met situaties die ik ken uit het sporten. Fysiek was het fijn om even uit mijn hoofd te zijn en om letterlijk iets met mijn lijf te doen. Het sporten mis ik tegenwoordig wel, maar het is te zwaar voor me geworden.”